‘Elke stap telt’ is het thema van het komende Nationaal Voetgangerscongres. Het moge duidelijk zijn, elke meter die extra wordt gelopen is belangrijk. Zo veel mogelijk mensen laten lopen, dat is het doel. Uiteindelijk wil je dus een gedragsverandering teweeg brengen. En laat keynote Annemarie Mars daar nou in gespecialiseerd zijn. Makkelijk gaat het niet zijn. “Het is nog complexer dan ik al dacht!”
De voetganger heeft de wind in de rug, zo lijkt het. Met name binnensteden worden steeds autoluwer, waarmee het aantrekkelijker wordt om daar te lopen. En het feit dat steeds meer gemeenten speciaal voetgangersbeleid maken stemt positief. Echter, dit beleid is vaak gericht op hoe de infrastructuur eruit ziet. Met als gedachte: als het maar aantrekkelijk is om ergens te lopen, dan gaat dat vanzelf wel gebeuren. En dat is een bekende valkuil, weet ook Annemarie Mars, veranderkundige van beroep. “Dat kan niet het enige zijn. Kijk, het feit dat je voetgangersbeleid maakt, betekent dat je een gedragsverandering wil inzetten, namelijk dat mensen meer gaan lopen. Dat is een maatschappelijke gedragsverandering. En het vraagt veel om die te laten slagen. Zelf loop ik best regelmatig, maar niet om het lopen zelf. En ik zou veel meer kunnen lopen, om meer tot rust te komen. Ik heb een druk bestaan, maar juist die onrust houdt me zittend. Dus ik weet dat lopen belangrijk is, maar ik doe het niet. Dat lijkt me echt een uitdaging voor de deelnemers aan het congres. Want hoe sluit je aan bij die groep? Daarmee wil ik wandelroutes en wandelgroepen niet bagatelliseren, die zijn van grote waarde. Maar ik vind wel dat je de doelgroep breed moet benaderen. Om welke redenen lopen ze niet?”
Ingewikkelde doelgroepen
Het realiseren van een goede wandelinfrastructuur is uiteraard belangrijk. “Dit zijn de interventies die passen bij de mensen die wel willen lopen, maar dat niet kunnen omdat de infrastructuur niet goed aansluit. Maar je moet ook kijken naar de mensen die weerstand hebben tegen lopen, of die het eng vinden om naar buiten te gaan. Of de groep die niet eens door heeft dat lopen ook een optie is. Dat zijn meer ingewikkelde doelgroepen, hoe gaaf is het als je die weet te bereiken? Als je vervolgens de afweging maakt dat je het meeste effect kunt bereiken bij de groep die wel wil, maar niet kan, dan is het prima om daar je beperkte middelen voor in te zetten, maar dan heb je in elk geval een weloverwogen keuze gemaakt.”
Samenwerking over afdelingsgrenzen heen
De complexiteit bij het maken van loopbeleid zit onder andere in het feit dat het niet alleen een mobiliteitsvraagstuk is. De inrichting van de openbare ruimte is bijvoorbeeld van cruciaal belang. Je hebt als beleidsmaker dan ook je collega’s nodig om tot resultaten te komen. “Die complexiteit is inherent aan maatschappelijke opgaven”, stelt Mars. “Daar heb je gewoon mee te dealen. Een afdeling Lopen in het leven roepen heeft geen zin. Dat is ten eerste niet te betalen en bovendien heb je de deskundigheid die daar zit misschien ook wel nodig voor de afdeling Fietsen. Dus dat is niet de oplossing. Maatschappelijke gedragsverandering vraagt altijd samenwerking over afdelingsgrenzen heen.” Maar hoe dan wel? “Je maakt het jezelf extra lastig op het moment dat je lopen als doel op zich ziet. Als je daarmee collega’s mee wilt krijgen werkt het niet. Je moet zoeken naar de waarde die je met lopen wil bereiken. Wáárom is lopen belangrijk, welk probleem lossen we ermee op? Pas dan heb je een case en kan je de boer op. Dan vraag je niet bij je collega vragen om een bankje zodat mensen kunnen lopen. Nee, je wil een bankje omdat we willen dat kwetsbare ouderen buiten komen maar dat kan alleen als er regelmatig een bankje staat waar ze op kunnen zitten. Met andere woorden: je moet het doel zoeken bij jouw middel en daar moet je je verhaal omheen bouwen.”
Frictie opzoeken
Daarmee ben je echter nog niet klaar, want de voetganger is niet de enige die een claim doet op de openbare ruimte. Er spelen meer belangen. “Beleidsmakers die er vooral aardig gevonden willen worden hebben het dan lastig, want daarmee sla je nog geen deuk in een pakje boter. Om je plek tussen al die belangen in te nemen moet je het ongemak op kunnen zoeken. Ook dat doe je vanuit je doel en niet vanuit lopen als middel. Je zoekt de partijen op die jouw waarde delen. Maar er zijn ook concurrerende belangen en daar zul je de frictie moeten opzoeken. Je gaat staan voor je waarde, maar zonder dat je boos wordt.”
Boosheid is voor beleidsmakers een grote valkuil, weet Mars. “Want zodra je verongelijkt in gesprek gaat raak je de ander kwijt. Zodra je merkt dat je boos bent, moet je jezelf afvragen waar dat vandaan komt. Neem de boosheid over fatbikes, die een gevaar opleveren voor de voetganger. Die boosheid vertelt je iets, zoals elke emotie. Niemand heeft er iets aan dat je je in die emotie verliest, want je hebt ook je verstand hard nodig. Je hebt al je denkkracht nodig om je te bezinnen welk deel van je repertoire je kunt inzetten om het probleem dat je gevoel zo raakt op de agenda te kunnen krijgen. Dat repertoire is enorm. Je kunt zelfs je morele verontwaardiging gebruiken om uiteindelijk op het politieke niveau terecht te komen waar jouw waarde prioriteit kan krijgen. Dan is je boosheid functioneel geweest om uiteindelijk de vraag op tafel te krijgen: wat gaan we eraan doen?”
Toegankelijkheid
Een aantal sessies op het Voetgangerscongres gaat over toegankelijkheid. Immers, doe je het goed voor mensen met een beperking, dan zit het met de beloopbaarheid vaak ook wel goed. Tel daar de vergrijzing bij op en het belang van goede toegankelijkheid is duidelijk. De moeilijkheid is dat toegankelijkheid zo sterk is als de zwakste schakel. En dat vraagt om goed gedrag van iedereen. Wat kan de rol van de beleidsmaker daarin zijn? “Je hebt hier te maken met een andere doelgroep van je beleid”, vindt Mars. “Bij loopbeleid is de voetganger de doelgroep. Daarvan wil je het gedrag veranderen, maar dat doet hij voor zichzelf, hij plukt er zelf de vruchten van want hij wordt gezonder. Bij toegankelijkheid is dat anders. Daar is de doelgroep degene die ruimte moet maken voor de voetganger. Hij verandert niet voor zichzelf. Je krijgt hierbij veel sneller te maken met weerstand en daar heb je een ander repertoire voor nodig. Dat kan ook een verplichtend repertoire zijn. Om met die weerstand om te gaan is het essentieel dat je probeert te begrijpt waar de ander vandaan komt. Is dat onwetendheid, gebrek aan alternatieven, eerdere slechte ervaringen? En wat het ook is, je moet van iedereen evenveel houden: van de mensen die niet willen lopen, die niet kunnen lopen én de mensen die hun container op het voetpad zetten. Hoe dan ook ben je als beleidsmaker op twee fronten met gedragsverandering bezig. Het is nog complexer dan ik al dacht!”
Annemarie Mars op het Nationaal Voetgangerscongres
Weten welke tools en tactieken je als beleidsmaker kunt inzetten om gedragsverandering teweeg te brengen? Kom naar het Nationaal Voetgangerscongres op 10 oktober in Nijmegen. Annemarie Mars geeft dan een keynote. Annemarie helpt als adviseur, auteur en spreker veranderaars om het wezenlijke gesprek op te zoeken om samen te bewegen. Na een waardering met een 8,5 op het Nationaal Fietscongres 2024 is ze 'wegens succes herhaald'!